Taal

Voor kinderen met een taalontwikkelingsachterstand. De taal blijft achter vergeleken met de taal van leeftijdsgenootjes. Taalproblemen kunnen zich uiten in: moeite hebben met het begrijpen van taal uit de omgeving, een kleine woordenschat, problemen met de woordvinding, moeite met de juiste zinsbouw of met het vertellen van een verhaal.

Voor volwassenen met afasie. Afasie is een verworven taalstoornis, veroorzaakt door hersenletsel, waarbij het begrijpen en het uiten van gesproken en geschreven boodschap verstoord is. Afhankelijk van de ernst van het letsel en het gebied in de hersenen dat beschadigd is door het letsel, kunnen de problemen in ernst verschillen.

Taalontwikkeling

De taal kan onderscheiden worden in twee delen, namelijk dat wat kinderen begrijpen (de receptieve taal) en dat wat kinderen zeggen (productieve taal). De taalontwikkeling die hieronder wordt beschreven is een leidraad, niet alle kinderen ontwikkelen zich precies volgens deze tijdsaanduiding. Als de taalontwikkeling van het kind veel van deze leidraad afwijkt is het raadzaam contact op te nemen met een logopedist.

  • Het kind reageert op de stem van zijn ouders.
  • Het kind reageert op geluiden uit zijn omgeving, draait zijn hoofd naar het geluid toe of schrikt van een hard geluid.
  • Het kind maakt geluidjes (bijv. ‘uh, uh’).
  • Het kind imiteert mondbewegingen van zijn ouders.
  • Het kind begrijpt eenvoudige opdrachten (bijv. ‘pak de auto’).
  • Het kind brabbelt veel en gevarieerd.
  • Het kind zegt vaak al ‘papa’ en ‘mama’.
  • Het kind reageert op zijn naam.
  • Het kind begrijpt eenvoudige zinnetjes (bijv. ‘waar is de auto?’).
  • Het kind zegt meer woorden, die nog niet altijd goed worden uitgesproken (bijv. ’tiite’ i.p.v. ’zitten’).
  • Het kind begrijpt ingewikkelde opdrachten (bijv. ‘leg de bal in de doos’).
  • Het kind zegt zijn eigen naam.
  • Het kind maakt zinnen van twee tot drie woorden (bijv. ‘mij bal’ en ‘pop daar titte’).
  • Het kind leert veel nieuwe woorden.
  • Het kind begrijpt eenvoudige verhaaltjes.
  • Het kind maakt zinnen van drie tot vijf woorden (bijv. ‘ik wil niet drinken’).
  • Het kind stelt vragen zoals ‘wie is dat?’ en ‘wat is dat?’.
  • Het kind begint een aantal meervoudsvormen (bijv. boek – boeken) en voorzetsels (bijv. op, in) te gebruiken.
  • Gramaticaal gezien lijkt de taal van het kind op die van een volwassene.
  • Het kind praat over gebeurtenissen in het heden en verleden.
  • Het kind stelt veel waarom-vragen.
  • Vreemden kunnen het merendeel van wat het kind zegt verstaan.

Vertraagde taalontwikkeling

Er wordt gesproken van een vertraagde taalontwikkeling als een jong kind in zijn taal duidelijk achterblijft bij leeftijdgenootjes. Soms ligt het probleem in het begrijpen van de taal, dan weer in het uiten van de taal. Sommige kinderen spreken niet of nauwelijks, of spreken in onvolledige of kromme zinnen. Andere kinderen begrijpen niet goed wat er tegen ze gezegd wordt.

De ernst van de taalontwikkelingsstoornis is mede afhankelijk van het aantal aspecten van de taal dat vertraagd is. Bij een ernstige taalontwikkelingsstoornis spreken we van een TOS; daarbij zijn meerdere aspecten van de taal vertraagd. Een vertraagde taalontwikkeling kan bovendien samenhangen met andere stoornissen, zoals slechthorendheid of een algehele achterstand.

Een vertraagde taalontwikkeling kan tot gevolg hebben dat het kind niet begrepen wordt door zijn omgeving en dat het zich onvoldoende kan uiten. Dit zou tot gedragsproblemen kunnen leiden: het kind wordt opstandig en driftig als het niet begrepen wordt of het gaat zich juist steeds meer terugtrekken. Ook het leren op school kan moeizamer verlopen, doordat het kind niet begrijpt wat de juf zegt of doordat hij niet genoeg woorden kent om te vertellen wat hij wil.

Wilt u meer lezen over taal?

Afasie

Afasie is een taalstoornis die ontstaat door hersenletsel in de linker hersenhelft, waarbij het begrijpen en uiten van geschreven en gesproken taal verstoord is. Het hersenletsel kan veroorzaakt worden door bijvoorbeeld een beroerte (CVA), een hersentumor of een ongeval. Deze aandoeningen zullen voornamelijk oudere mensen treffen, maar ook bij jongeren kan hersenletsel met afasie als gevolg ontstaan. Afhankelijk van de ernst van het letsel en het gebied in de hersenen dat beschadigd is door het letsel, kunnen de problemen en de ernst van deze problemen verschillen. Iemand met afasie die moeite heeft met het begrijpen van gesproken taal, begrijpt niet altijd precies wat er tegen hem gezegd wordt. Hij vangt bijvoorbeeld alleen trefwoorden op tijdens een gesprek en bedenkt zelf het verband hiertussen. Bij iemand met afasie die moeite heeft met het spreken kan het zo zijn dat hij een ander woord zegt dan dat hij bedoelt (bijvoorbeeld koffie i.p.v. thee of rapaplu i.p.v. paraplu). Ook kan hij moeite hebben met het maken van zinnen. Naast het spreken en begrijpen kunnen er problemen zijn met het lezen en schrijven. Het lezen van een boek of het schrijven van een boodschappenlijstje is dan vaak moeilijk en soms onmogelijk.